Badhuis: Het huis midden in de stad waar mensen kunnen badderen en rusten.

Renbaan: De baan waar de paardenraces werden gehouden.

Wachttorens: De torens waar mensen op wacht stonden die waarschuwen als er gevaar dreigde.

Amfitheater: Theater waar prachtige voorstellingen werden gehouden. Vaak veel zit/staanplaatsen.

Domus/Insula:De domus is een plaats waar de rijken woonden. Een insula is een soort flatgebouw waar de armen woonden.

Aquaduct: Brug over een rivier of weg.

Tempels: Plaats waar de mensen konden mediteren en bidden. Tempels waren zeer belangrijk voor de godsdienst.

Stadsmuur: Om een stad werd er altijd een stadsmuur gebouwd. Dit was om vijandelijke troepen tegen te houden.

Infrastructuur:

Door het Romeinse rijk lopen veel wegen. Er leiden ook veel rivieren door het Romeinse rijk. Die rivieren en wegen kruisten elkaar soms. Dan moest er een aquaduct gebouwd worden